Logo-SBN-Model-verkleind-transparant

Vragen over bouwhistorisch onderzoek

Waarom bouwhistorisch onderzoek?

De gemeente kan een bouwhistorisch onderzoek verplicht stellen als onderdeel van een aanvraag omgevingsvergunning voor het wijzigen van een gemeentelijk- of rijksmonument. Een bouwhistorisch onderzoek levert inzicht en kennis over monumentale en bouwhistorische waarden van uw gebouw (inwendig en uitwendig). Het vormt hiermee een praktische handleiding en basis voor verbouwings- en herstelplannen van uw monument. Ook is het een concreet hulpmiddel bij de beoordeling van uw plan door overheidsinstanties die betrokken zijn bij de bouwplanprocedure.

Wanneer moet ik bouwhistorisch onderzoek laten verrichten?

Indien er bij de voorgenomen transformatie cultuurhistorische waarden in het geding zijn, verdient het aanbeveling om enige vorm van bouwhistorisch onderzoek te laten uitvoeren. Hoe eerder in het traject dit plaatsvindt, des te beter kan op de aangetroffen waarden worden ingespeeld. Een gemeente is bij een aanvraag in het kader van de Omgevingswet verplicht de minimale indieningsvereisten te vragen. Is uw pand geen monument en ook niet gekwalificeerd als karakteristiek of beeldbepalend, dan kan een bouwhistorisch onderzoek meestal niet verplicht worden gesteld. Is uw pand een rijks- of gemeentelijk monument, dan wel aangemerkt als karakteristiek, dan kan de gemeente afhankelijk van uw plannen een bouwhistorisch onderzoek eisen. Vraag uw gemeente om hun beleid inzake bouwhistorisch onderzoek.

Wat gebeurt er als ik geen bouwhistorisch onderzoek laat doen?

Het indienen van een aanvraag omgevingsvergunning voor het wijzigen van een monument zónder een bouwhistorisch onderzoek kan leiden tot een niet-ontvankelijkheidverklaring van de aanvraag of – bij de beoordeling van uw plan door een Monumentencommissie – alsnog tot een verzoek leiden om de betreffende bouwhistorische informatie in aanvulling op het plan alsnog te leveren. Dit alles kan leiden tot onnodige vertraging van uw bouwplan, met alle financiële consequenties van dien.

Een bijkomend voordeel van een bouwhistorisch onderzoek vooraf is dat niet eerder opgemerkte bouwkundige bijzonderheden (in constructief of monumentaal opzicht) tijdens het onderzoek aan het licht kunnen komen. Deze kennis kan onaangename verrassingen tijdens de uitvoering (aanpassingen van het bouwplan) voorkomen.

Wat zijn de Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek?

De Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek zijn een gezamenlijke uitgave van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, de Stichting Bouwhistorie Nederland, de Vereniging Nederlandse Gemeenten, het Atelier Rijksbouwmeester en de Rijksgebouwendienst. Zij bieden de standaard uitvoeringseisen voor bouwhistorisch onderzoek metverschillende vormen van diepgang.

Waar moet een bouwhistorische rapportage aan voldoen?

In het kader van een aanvraag voor een omgevingsvergunning wordt gevraagd naar een “Bouwhistorische opname inclusief waardestelling” conform de Richtlijnen bouwhistorisch onderzoek 2009.

Een ingediende rapportage van het bouwhistorisch onderzoek kan door de gemeente als bevoegd gezag worden getoetst op volledigheid en of het voldoet aan de richtlijnen. Rapporten die niet volledig zijn of niet voldoen aan de richtlijnen kunnen niet in behandeling worden genomen bij een aanvraag, wat mogelijk kan leiden tot een niet-ontvankelijkheidverklaring van de aanvraag. Echter te veel onderzoek leidt tot te hoge kosten en is vaak voor de voorgenomen ingreep niet nodig. Daarom is het van belang dat het bouwhistorische onderzoek is afgestemd op de voorgenomen ingreep en dat van tevoren is vastgesteld welke vragen precies moeten worden beantwoord. Het is daarom raadzaam contact op te nemen met uw gemeente in verband met de vorm en inhoud van het rapport en eventueel reeds beschikbare bouwhistorische informatie.

Door het eventueel opstellen van een goed programma van onderzoek (PvO), voorafgaand aan de uitvoeringsfase, kunnen verantwoordelijkheden duidelijk worden afgebakend. Het geeft de opdrachtgever een instrument om aanbieders te vergelijken en de diepgang van het onderzoek te toetsen en te bewaken. In het PVO wordt vooraf vastgelegd welk soort onderzoek gewenst is, wat er moet worden onderzocht en wat het doel is van het onderzoek. Voor een eenvoudig onderzoek volstaat een beperkte omschrijving van de onderzoeksomvang en het te behalen doel, meestal een waardestelling.

Bij de verlening van de omgevingsvergunning kan de gemeente aanvullend documentair bouwhistorisch onderzoek verplichten, op basis van een bouwhistorisch Programma van Eisen (PvE). Het PvE wordt opgesteld door de gemeente als bevoegd gezag en wordt bij de vergunning afgeleverd.

Waar moet een bouwhistoricus aan voldoen?

De bouwhistoricus moet in de eerste plaats te werk gaan volgens de Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek 2009. Verder strekt het tot aanbeveling dat de bouwhistoricus is aangesloten bij de Bond voor Nederlandse Bouwhistorici.

Waar vind ik een goede bouwhistoricus?

Erkende bouwhistorici zijn aangesloten bij de Bond voor Nederlandse Bouwhistorici. Zij voldoen aan de kwaliteitscriteria en beroepscode zoals opgesteld door de Bond. Meer informatie vindt u [hier].

Daarnaast kunt u zoeken naar een bouwhistoricus en/of bedrijf dat werkt volgens de Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek en waarbij de onderzoeker een gespecialiseerde opleiding heeft gevolgd en aantoonbare ervaring heeft met het uitvoeren van bouwhistorisch onderzoek.

Kan de architect het onderzoek ook uitvoeren?

De praktijk wijst uit dat een architect in de eerste plaats het belang van zijn of haar opdrachtgever dient. Dat kan goede voorwaarden scheppen voor een zorgvuldige omgang met monumentale en/of bouwhistorische waarden, maar het tegenovergestelde is ook mogelijk. Om ervoor te zorgen dat het onderzoek naar monumentale en bouwhistorische waarden onafhankelijk en objectief is, is het van belang om dit door een gespecialiseerd onderzoeker te laten doen.

Hoe bepaal ik welke onderzoeksvragen moeten worden opgelost?

Te veel onderzoek leidt tot te hoge kosten en is vaak voor de voorgenomen ingreep niet nodig. Daarom is het van belang van tevoren vast te stellen welke vragen precies moeten worden beantwoord. De verantwoordelijke ambtenaar van uw gemeente kan u daarbij helpen.

Wat is een bouwhistorische waardenkaart?

Een bouwhistorische waardenkaart of bouwhistorische verwachtingskaart is een kaart van uw gemeente waarop is aangegeven welke panden, complexen of delen daarvan bouwhistorisch zijn onderzocht en of daarbij bouwhistorische waarden zijn aangetroffen. In veel gevallen is een pand nog niet onderzocht en kan er sprake zijn van verwachte bouwhistorische waarden. In een enkel geval is een pand gesloopt of dermate ingrijpend verbouwd dat er sprake is van beperkte of geen bouwhistorische waarden. Meer informatie over de achterliggende methode voor het opstellen van een gemeentelijke bouwhistorische waardenkaart vindt u bij de Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed.

Wie betaalt bouwhistorisch onderzoek?

Bouwhistorisch onderzoek wordt doorgaans door de aanvrager betaald, zoals dat ook geldt voor archeologisch onderzoek en milieuonderzoek. In sommige gemeenten bestaat echter een subsidieregeling, waarbij een gedeelte van de onderzoekskosten subsidiabel zijn. En in sommige gemeenten wordt onderzoek verricht door gemeentelijke bouwhistorici.

Hoe moet ik beginnen?

Het verdient aanbeveling om in een vroeg stadium van de planvorming – dus voordat er plannen worden opgesteld – contact op te nemen met uw gemeente, om de noodzaak en diepgang van bouwhistorisch onderzoek te bespreken en eventuele knelpunten op te lossen.

Logo-SBN-Model-verkleind-transparant

Deze website maakt gebruik van functionele en analytische cookies. Lees voor meer informatie het privacybeleid.